In de periode 1965 tot 1980 is bij de productie van diverse typen prefab betonnen vloerelementen, bij hoge productie pieken, calciumchloride als verhardingsversneller gebruikt. Hierbij werd de huidige toelaatbare grenswaarde van 0,4% ten opzichte van de cementmassa op diverse momenten ruimschoots overschreden. Doordat de kruipruimtes bij veel woningen in Nederland erg vochtig zijn ontstond er bij veel woningen al binnen 10 jaar ernstige schade in de vorm van scheurvorming, losgedrukte betondekking en ernstig gecorrodeerde wapening. Door het te hoge chloridengehalte is de wapening veelal ernstig aangetast en soms al gebroken door putcorrosie en heeft het weinig hechting meer met het omliggende beton. Deze schade leidt dus tot vermindering van het dragend vermogen van de vloer en kan constructieve problemen veroorzaken.
De bekendste elementen die dit probleem kunnen vertonen zijn de zogenaamde “Kwaaitaal”-elementen. Dit type element met een breedte van 50 cm werd door twee firma’s geproduceerd:
De firma Vormbeton met vestigingen in Rotterdam en Zevenbergen heeft deze elementen tot circa 1980 geproduceerd. Van de firma Vormbeton is al geruime tijd bekend dat zij meerdere malen te veel calciumchloride aan het beton heeft toegevoegd om binnen een kortere periode na het storten de elementen te kunnen ontkisten. De firma Vormbeton is begin jaren 80 failliet verklaard.
Soortgelijke elementen werden tot voor kort ook geproduceerd door de firma Flevobeton uit Harderwijk. Van de firma Flevobeton is bekend dat zij geen calciumchloride als verhardingsversneller heeft toegepast. Dit is mede door TNO onderzocht en gerapporteerd.
Deze vorm van schade is ook geconstateerd bij combinatievloeren, vloerelementen van het type Manta en Trio en enkele andere op kleine schaal geproduceerde vloerelementen. Bij deze vloer elementen is de kans op chloriden aantasting gering maar echter niet uit te sluiten, doch de ernst en omvang van de schade is bij deze elementen veelal geringer.
Inspectie begane grondvloeren
De inspecteurs van Adviesbureau Gaikhorst hebben sinds eind jaren 90 duizenden begane grondvloeren geïnspecteerd. De inspectie worden uitgevoerd conform de richtlijnen van CUR aanbeveling 79. De inspecteur zal via het kruipluik de kruipruimte in gaan en daarna de vloer per element in kaart brengen, waarbij de aard en omvang van de beschadigingen worden vastgelegd op standaard inspectieformulieren. De resultaten van de inspectie worden vastgelegd in een duidelijke rapportage, en voor de geconstateerde schade wordt een hersteladvies opgesteld, eventueel inclusief kostenraming.